Hoe krijg je beginnende polarisering, radicalisering en extremisme tijdig in beeld

De gemeente, het onderwijs, de sociale- en veiligheidspartners moeten door gezamenlijk verkregen informatie en gezamenlijk waargenomen afwijkend gedrag van een persoon of groep “getriggerd” worden om nader onderzoek te gaan doen om dat gedrag correct te kunnen duiden. Door nadere monitoring moet duidelijk worden of er in dat specifieke geval mogelijk sprake is van gedrag dat kan leiden tot: polarisering; radicalisering; extremisme en uiteindelijk terrorisme. De kardinale vraag is wat zijn de triggers en duiding factoren voor de professionals om polarisering, radicalisering, extremisme en terrorisme in het vizier te krijgen? Om een totaalbeeld te kunnen krijgen en vooral om preventief te kunnen interveniëren is het voor professionals ook noodzakelijk om te weten wat bij de doelgroep triggers zijn waardoor een wijziging in het denken en het gedrag kan ontstaan die tot polarisering of radicalisering kan leiden.


Een aantal factoren zijn hierbij van belang. Er kan onderscheid gemaakt worden in: sociaalpsychologische-; sociale-; politieke-; ideologische; en religieuze factoren. Maar er spelen soms ook criminele factoren een rol; cultuur- en identiteitscrisis; oorlogstrauma’s en andere negatieve ervaringen uit het verleden. Maar wij hebben ook te maken met groepsdynamiek; social media in alle vormen met oproepen tot bepaalde groepsvorming of gedrag; aanwezigheid of nabijheid van ‘ronselaars en groomers’ in de religieuze of familiaire omgeving.


De triggerfactoren bij jongeren en jongvolwassenen die relevant kunnen zijn voor signalering, en duiding (voor verdere aanpak) door professionals in het onderwijs-, sociale- en veiligheidsdomein kunnen in drie onderstaande niveaus worden ingedeeld te weten:
 1.    Individueel niveau:
Persoonlijke confrontatie met de dood; multiproblematiek in de thuissituatie; grote persoonlijke schulden; huiselijk geweld; vechtscheidingen; verlies van werk/schooluitval, directe ervaringen van discriminatie; racisme en uitsluiting; aanvaringen met autoriteiten en detentie.
2.    Groepsniveau:
Het verbreken van sociale bindingen; het ontmoeten van een radicaal persoon (b.v. een geestelijk leider of een ex-Syriëganger; de toetreding tot een radicale groep; het sluiten van een huwelijk met een radicaal denkende partner; deelname aan een training; en de confrontatie met extremistische propaganda.
3.    Maatschappelijke en; (inter)nationale niveau); het oproepen tot actie; waargenomen (politieke en fysieke) aanvallen op de eigen groep en (negatief) overheidsbeleid gericht op de eigen groep of radicalisering.
Voor professionals uit het onderwijs- sociaal- en veiligheidsdomein is het van belang om bij afwijkend gedrag “vroeg signalering” uit te voeren door dit gedrag en signalering vast te leggen voor beeldvorming, informatiedeling, professionele afstemming met de andere domeinen en het gezamenlijk ontwikkelen van een sluitend domein overschrijdend plan van aanpak.

Neem voor meer informatie contact op met de auteur van Platform OOV via:

Tel nr. : 0345 – 638 090
E-mail: Contact@platformoov.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *